Misschien herken je het wel. Je komt voor een herhaalrecept bij de apotheek en krijgt niet je vertrouwde medicijn mee. Vaak krijg je een medicijn met dezelfde werkzame stof mee, maar van een ander merk. Uit onderzoek blijkt dat het wisselen van medicijnen problemen kan geven bij mensen met hart- en vaataandoeningen. Voor sommige medicijnen is dit daarom ongewenst. Een merkwissel kan komen door het preferentiebeleid van de zorgverzekeraars.
Harteraad pleitte langere tijd voor duidelijke afspraken rondom het verantwoord wisselen van medicijnen. Hieronder vind je de vijf meest gestelde vragen over het preferentiebeleid.
Het preferentiebeleid medicijnen wordt ook wel ‘voorkeursbeleid’ genoemd. Het gaat om medicijnen die de voorkeur hebben voor vergoeding vanuit de basisverzekering. Dit beleid wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars.
Voorkeursmedicijn
Elke zorgverzekeraar kan zijn voorkeursmedicijn kiezen binnen een groep medicijnen met dezelfde werkzame stof. Het voorkeursmedicijn wordt door zorgverzekeraars ook wel “preferent middel” genoemd. De zorgverzekeraar kiest vaak om alleen het goedkoopste merk te vergoeden. Op deze manier is er al veel geld bespaard.
Als een medicijn via een andere fabrikant goedkoper te krijgen is, wordt dit vaak het nieuwe voorkeursmedicijn. Dit nieuwe voorkeursmedicijn krijg je dan mee in de apotheek. Voorwaarden voor het wisselen zijn:
- de werkzame stof is hetzelfde
- de dosering is hetzelfde
- de toedieningsvorm (bijvoorbeeld pil of drank) is hetzelfde
Toch kunnen er verschillen zijn. Bijvoorbeeld een andere vorm of kleur of andere hulpstoffen.
Je kunt bij je zorgverzekeraar nagaan of jouw medicijnen onder het preferentiebeleid vallen. Niet alle zorgverzekeraars gebruiken een preferentiebeleid. Ook bestaan er verschillende vormen van een preferentiebeleid. Bij je zorgverzekeraar kun je vragen naar de voorwaarden van het preferentiebeleid. Dit kun je bijvoorbeeld vinden op de website van jouw zorgverzekeraar. Ook staan daar de medicijnen vermeld waarvoor het preferentiebeleid geldt of gaat gelden. De informatie is ook te vinden via zorgverzekeringskaart.nl. Als je op die website een verzekering van een zorgverzekeraar aanklikt, zie je de voorwaarden onder het kopje Zijn er dekkingsbeperkingen?
Schrijft je (huis)arts om medische redenen een ander (duurder) medicijn voor? Dan krijg je dat medicijn (meestal) ook vergoed. Je arts moet dan ‘medische noodzaak’ (MN, zie vraag 2) aan het recept toevoegen.
Bijna alle zorgverzekeraars kiezen een voorkeursmiddel (preferent middel) binnen een groep medicijnen met dezelfde werkzame stof. Het voorkeursmiddel is vaak het goedkoopste merk. De zorgverzekeraar vergoedt in principe alleen dit merk. Dit noemen we het preferentiebeleid (zie vraag 1).
Als jij en je arts vinden dat het voorkeursmiddel in jouw situatie niet geschikt is, kan je arts bij uitzondering een ander merk voorschrijven. Meestal wordt daarbij aangegeven dat hiervoor een “medische noodzaak” is. De afkorting daarvoor is “MN”. Dit wordt op het recept geschreven. De meest voorkomende redenen voor medische noodzaak worden genoemd in de Leidraad Verantwoord Wisselingen, Bijlage A. De zorgverzekeraar zal vaak (een deel van) dit merk vergoeden.
Iedere zorgverzekeraar mag zelf het beleid voor voorkeursmiddelen bepalen en de vergoeding van medicijnen. In je polisvoorwaarden kun je daarover informatie vinden. Je kunt hiervoor ook contact opnemen met je eigen zorgverzekeraar. De informatie is ook makkelijk te vinden via zorgverzekeringskaart.nl. Als je op die website een verzekering van een zorgverzekeraar aanklikt, zie je de voorwaarden onder het kopje Zijn er dekkingsbeperkingen?
Als een voorkeursmiddel (preferent middel) voor jouw gezondheidssituatie niet geschikt is, kan je arts een ander merk voorschrijven. Meestal wordt daarbij aangegeven dat hiervoor een “medische noodzaak” is. In dit geval staat er “MN” op je recept. De zorgverzekeraar vergoed dan vaak (een deel van) de kosten. Toch gebeurt dit niet altijd.
Apothekers sluiten contracten met zorgverzekeraars. Er zijn zorgverzekeraars die in dat contract afspreken dat een apotheker bepaalde merken niet zomaar mag meegeven. Ook niet als er ‘medische noodzaak’ op het recept staat (zie vraag 2) . De apotheker moet dan eerst overleggen met de voorschrijvend arts om mogelijke alternatieven te bespreken.
Harteraad vindt dat een recept met medische noodzaak (MN) gehonoreerd moet worden. En dat deze alleen in overleg met en na toestemming van de voorschrijvend arts en de patiënt aangepast mag worden.
Als je een medicijn op recept krijgt, bekijkt je huisarts of specialist welke werkzame stof je nodig hebt..Vaak zijn er verschillende fabrikanten die een medicijn met deze werkzame stof aanbieden. Daarom zijn er vaak verschillende merken beschikbaar. Bijna alle zorgverzekeraars kiezen een voorkeursmiddel. Dat is vaak het goedkoopste merk. De zorgverzekeraar vergoedt in principe alleen dit merk.
Niet vergoed
Je kunt als patiënt het merk of de fabrikant in principe zelf kiezen. De apotheker of de zorgverzekeraar mogen advies geven, maar kunnen je keuze niet bepalen. Als je een ander medicijn wil dan het voorkeursmiddel, wordt dat niet vergoed. Dan moet je zelf de rekening betalen.
Het kan zijn dat je eigen apotheek het door jou gevraagde medicijn niet kan leveren. Dan zul je zelf op zoek moeten naar een apotheker die het medicijn kan leveren.
Het komt steeds vaker voor dat medicijnen tijdelijk (of definitief) niet meer leverbaar zijn. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn, bijvoorbeeld productieproblemen of financiële of zakelijke redenen. Daardoor is er niet één duidelijke oplossing voor medicijntekorten.
Via de website van Farmanco kun je meer informatie krijgen over medicijntekorten. Hier staat bijvoorbeeld wanneer een medicijn weer verwacht wordt.
Is je medicijn niet leverbaar? Dan kan de apotheker je vaak een alternatief bieden. Soms is dat hetzelfde medicijn, maar van een ander merk. Het kan ook zijn dat de apotheek je een ander medicijn aanbiedt. Maar soms is dat overstappen naar een ander medicijn of merk niet zo eenvoudig of is er zelfs helemaal geen alternatief. In dat geval moet je terug naar de arts die het medicijn heeft voorgeschreven en je apotheker om samen tot een oplossing te komen die het beste bij jou past.
