Veel gestelde vragen over antistollingsmedicatie

Je behandelend arts heeft je antistollingsmedicatie voorgeschreven. Misschien heb je daar vragen over. In dit artikel vind je 15 veel gestelde vragen over antistollingsmedicatie.

Wat is antistollingsmedicatie?

Antistollingsmedicatie helpt om bloedstolsels (bloedpropjes) te voorkomen. Normaalgesproken zorgen bloedstolsels ervoor dat er snel een korstje op een wondje komt. Maar bloedstolsels ontstaan niet alleen bij een wondje. Ze kunnen ook aan de binnenkant van bloedvaten ontstaan. Deze bloedstolsels kunnen loslaten en ergens anders een bloedvat blokkeren, bijvoorbeeld bij het hart of in de hersenen. Als dit gebeurt dan kan dit bijvoorbeeld leiden tot een hartaanval of een beroerte.

Antistollingsmedicatie grijpt aan op bloedplaatjes of stollingseiwitten in het bloed waardoor er minder makkelijk bloedstolsels kunnen ontstaan. Dit is belangrijk om beroertes, hartaanvallen en bloedstolsels in de benen of longen te voorkomen.

Is antistollingsmedicatie hetzelfde als een bloedverdunner?

Ja, antistollingsmiddelen worden vaak bloedverdunners genoemd. Bij het woord ‘bloedverdunner’ lijkt het alsof je bloed dunner wordt. Dat klopt niet. De medicijnen zorgen ervoor dat je bloed minder snel stolt en niet dat het dunner wordt.

Soms worden er in de zorg andere woorden gebruikt voor antistollingsmedicatie. Namelijk de medische termen ‘anticoagulantia’ of ‘antitrombotica’. Misschien gebruikt je arts een van die woorden.

Zijn er verschillende soorten antistollingsmedicatie?

Ja, er zijn verschillende soorten antistollingsmedicatie, waaronder bloedplaatjesremmers, vitamine K antagonisten, directe orale antistollingsmiddelen (DOAC’s) en heparine. Deze werken allemaal nét op een andere manier.

Bloedplaatjesremmers
Bloedplaatjes zijn cellen in je bloed die aan elkaar plakken als je bloed verliest. Hierdoor stolt je bloed en komt er een korstje. Bloedplaatjesremmers voorkomen dat bloedplaatjes snel aan elkaar plakken. Hierdoor neemt de kans op bloedstolsels af.

Er zijn meerdere bloedplaatjesremmers. Veelgebruikte bloedplaatjesremmers zijn acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium, clopidogrel, dipyridamol, prasugrel en ticagrelor.

Vitamine K antagonisten
Je lichaam heeft vitamine K nodig om stollingseiwitten te kunnen maken Vitamine K antagonisten werken vitamine K tegen waardoor er minder stollingseiwitten worden gemaakt. Hierdoor neemt de kans op bloedstolsels af. Deze medicijnen zijn bijvoorbeeld acenocoumarol,  fenprocoumon of warfarine.

Directe orale antistollingsmiddelen (DOAC’s)
Deze middelen blokkeren direct bepaalde stollingseiwitten in het bloed. Hierdoor neemt de kans op bloedstolsels af. Er zijn meerdere DOAC’s die in Nederland worden voorgeschreven, zoals dabigatran, rivaroxaban, apixaban, en edoxaban.

Heparine
Heparine zorgt ervoor dat stollingseiwitten sneller worden afgebroken. Hierdoor neemt de kans op bloedstolsels af. Heparine wordt vaak gegeven via een injectie, bijvoorbeeld in je buik. Meestal leer je om dit zelf toe te dienen, vlak onder je huid.

Welke antistollingsmiddelen jij krijgt hangt af van je aandoening, je gezondheidssituatie en jouw voorkeuren en wensen. Bloedplaatjesremmers worden meestal voorgeschreven voor mensen met hart- of vaataandoeningen zoals bij een herseninfarct of hartinfarct door slagaderverkalking. Vitamine K antagonisten en DOAC’s worden bijvoorbeeld voorgeschreven bij mensen met boezemfibrilleren, een longembolie of trombosebeen.

 

 

Wanneer moet je antistollingsmedicatie gebruiken?

Antistollingsmedicatie wordt voorgeschreven als je een grotere kans hebt op gevaarlijke bloedstolsels, bijvoorbeeld bij:

  • Pijn op de borst door slagaderverkalking van het hart
  • Na een hartaanval of beroerte
  • Boezemfibrilleren (dit wordt ook wel atriumfibrilleren genoemd)
  • Bij bepaalde erfelijke aandoeningen die bloedstolling beïnvloeden
  • Slagaderverkalking van de benen (ook perifeer arterieel vaatlijden genoemd)
  • Trombosebeen
  • Longembolie (bloedstolsel in de longen)
  • Na het plaatsen van een kunstklep in het hart

Hoe lang moet ik antistollingsmedicatie slikken?

Hoe lang je antistollingsmedicatie moet slikken kan verschillen. Dit hangt af van de reden waarom je ze krijgt en hoe goed je de medicijnen verdraagt. Sommige mensen hebben ze maar voor een korte periode nodig. Bijvoorbeeld als belangrijke oorzaken voor trombose kunnen worden weggenomen. De meeste mensen hebben antistollingsmedicatie voor een lange tijd of levenslang nodig, bijvoorbeeld bij boezemfibrilleren of bij slagaderverkalking.

Na een hartaanval krijg je vaak twee verschillende medicijnen. Meestal mag je na een jaar stoppen met één van de twee middelen.

Kortom, hoe lang je antistollingsmedicatie moet gebruiken hangt af van jouw gezondheidssituatie. Als je wil weten hoe lang jij jouw antistollingsmedicatie moet slikken, neem dan contact op met je arts.

Kan ik zomaar stoppen met antistollingsmedicatie?

Nee, stop nooit met het innemen van antistollingsmedicatie zonder overleg met je arts. Zomaar stoppen kan zorgen voor ernstige gezondheidsrisico’s. De kans op gevaarlijke bloedstolsels neemt dan toe. Deze bloedstolsels kunnen een bloedvat afsluiten en bijvoorbeeld een beroerte of hartaanval veroorzaken.

Welke bijwerkingen kunnen antistollingsmedicatie hebben?

Antistollingsmedicatie zorgt dat de bloedstolling minder goed werkt. Dit voorkomt gevaarlijke bloedstolsels. Tegelijkertijd kun je daardoor last krijgen van kleine of grotere bloedingsproblemen. Kleine bloedingsproblemen zijn bijvoorbeeld dat je wondjes langer bloeden of dat je makkelijker blauwe plekken krijgt. Als je hier veel last van hebt, bespreek dit met je arts. Grote bloedingsproblemen zijn bijvoorbeeld een maagbloeding. De kans hierop is veel kleiner dan het risico op trombose. Je arts weegt deze risico’s altijd af.

Neusbloedingen of meer bloedverlies tijdens de menstruatie kunnen ook vaker voorkomen door antistollingsmedicatie. Dit kan veel invloed hebben op je kwaliteit van leven. Sommige mensen vinden het lastig om dit te bespreken. Je zorgverlener kan je hier vaak wel bij helpen. Twijfel daarom niet om je vragen te stellen en je zorgen te delen. Samen kun je zoeken naar een behandeling die beter past bij jouw situatie.

Moet ik op mijn eten letten als ik antistollingsmedicatie gebruik?

Voeding kan invloed hebben op de werking van je antistollingsmedicatie. Hier zijn enkele aandachtspunten:

  • Voeding bij vitamine K antagonisten: Vitamine K stimuleert bloedstolling. Een bepaald type antistollingsmiddel, vitamine K antagonisten, blokkeert de werking van vitamine K. De werking van vitamine K antagonisten wordt beinvloed als je opeens heel veel of weinig vitamine k binnenkrijgt. Bladgroenten en koolsoorten bevatten over het algemeen veel vitamine K. Voorbeelden zijn spinazie, sla, boerenkool, spitskool, broccoli, bloemkool en spruitjes. Je hoeft in principe geen speciaal dieet te volgen om vitamine K te vermijden. Het is belangrijker dat je gevarieerd eet en niet elke dag hetzelfde. Zo voorkom je automatisch dat je te veel of te weinig vitamine K binnenkrijgt.
  • Alcohol: Alcohol kan het effect van antistollingsmiddelen versterken en de kans op bloedingen vergroten. Bespreek met je arts wat voor jou veilig is.
  • Grapefruit: Grapefruit en grapefruitsap hebben invloed op hoe snel je lichaam sommige antistollingsmiddelen verwerkt. Hierdoor kan je medicijn tijdelijk sterker werken en een grotere kans op bijwerkingen geven.
  • Kruidenmiddelen en supplementen: Sommige kruidenmiddelen en voedingssupplementen kunnen invloed hebben op de werking van antistollingsmedicatie. Sint-janskruid kan bijvoorbeeld de werking van vitamine K antagonisten verminderen. Bespreek het altijd met je arts voordat je begint met nieuwe supplementen.

Als je vragen hebt over je voeding en je medicatie, neem dan contact op met je arts of een diëtist. Samen kunnen jullie bespreken hoe je je voeding het beste kan afstemmen op je medicatie.

Mag ik zelfzorgmedicijnen gebruiken?

Als je antistollingsmedicatie gebruikt, dan kan het zijn dat je sommige zelfzorgmedicijnen niet zomaar mag gebruiken. Zelfzorgmedicijnen zijn medicijnen die je zonder recept kan kopen in de supermarkt, drogist of apotheek. De volgende zelfzorgmedicijnen mag je in principe niet gebruiken in combinatie met antistollingsmedicatie. Tenzij je samen met je arts bewust een andere keuze hebt gemaakt.

  1. Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s): zoals ibuprofen, naproxen en diclofenac. Deze pijnstillers kunnen het risico op bloedingen verhogen.
  2. Aspirine (acetylsalicylzuur): Aspirine wordt zelf ook vaak als antistollingsmiddel gebruikt. Als je al andere antistollingsmiddelen gebruikt, dan kan aspirine het risico op bloedingen verhogen.
  3. Middelen tegen schimmelinfecties: sommige vrij verkrijgbare middelen tegen schimmelinfectie, zoals miconazol, kunnen de kans op bijwerkingen vergroten bij bepaalde antistollingsmiddelen.
  4. Kruidenmiddelen en supplementen: Sommige kruidenmiddelen en voedingssupplementen kunnen invloed hebben op de werking van antistollingsmedicatie. Sint-janskruid kan bijvoorbeeld de werking van vitamine K-antagonisten verminderen. Bespreek het altijd met je arts voordat je begint met nieuwe supplementen.

Meld het altijd aan de apotheker als je zelfzorgmedicijnen gebruikt. In de bijsluiter kan je vinden of je de zelfzorgmedicijnen mag gebruiken in combinatie met antistollingsmedicatie. Neem bij twijfel contact op met de apotheker.

Wat is de trombosedienst?

De trombosedienst is een medische dienst die mensen begeleidt die vitamine K antagonisten gebruiken. Ze helpen bij het monitoren van je bloedstollingswaarden (INR) en passen waar nodig je dosering aan. Dit helpt om de behandeling veilig en effectief te houden.

Heb je verder vragen over je antistollingsmedicatie? Stel je vragen aan je arts. Soms helpt het je vragen van tevoren op te schrijven en mee te nemen naar de afspraak.

Wat moet ik doen als ik antistollingsmedicatie gebruik en ik een operatie moet ondergaan?

Voordat je geopereerd wordt, moet je altijd het gebruik van je antistollingsmedicatie met je arts bespreken. Soms moet je voor een operatie tijdelijk stoppen met je antistollingsmedicatie. In andere gevallen kan je overstappen op een ander type antistollingsmiddel. Vaak is dit een middel dat korter werkt. De kans op bloedingen is daardoor kleiner.

Of je moet stoppen – en hoe lang je moet stoppen – hangt af van jouw situatie. Neem contact op met je arts zodat jullie samen afspraken kunnen maken.

Wat moet ik doen als ik antistollingsmiddelen gebruik en naar de tandarts moet?

Vertel je tandarts dat je antistollingsmiddelen gebruikt. Het is belangrijk dat de tandarts en de mondhygiënist dit weten. Voor sommige behandelingen moet je misschien tijdelijk stoppen met antistollingsmiddelen. Of je moet iets aanpassen aan je antistollingsmiddelen. Dit is om te voorkomen dat je bloedingen krijgt tijdens of na de behandeling. Je tandarts en arts zullen samen bepalen wat het beste is om de kans op bloedingen zo klein mogelijk te maken.

Kan ik sporten als ik antistollingsmedicatie gebruik?

Als je antistollingsmedicatie gebruikt kan je meestal blijven sporten. Het is belangrijk om met je arts te bespreken welke sporten veilig zijn. Door je antistollingsmedicatie heb je een hogere kans op bloedingen. Contactsporten, zoals voetbal of boksen, kunnen een groter risico op bloedingen met zich meebrengen. Misschien dat het voor jouw situatie beter is om bepaalde contact- of risicosporten niet te beoefenen. Je arts kan je adviseren over veilige bewegingsvormen.

Kan ik mij laten vaccineren als ik antistollingsmedicatie gebruik?

Ja, meestal kun je je veilig laten vaccineren als je antistollingsmedicatie gebruikt. Door antistollingsmedicatie heb je een grotere kans op bloedingen, maar dit risico is tijdens vaccineren erg klein. Wat je precies moet doen om bloedingen te voorkomen hangt af van het type antistollingsmedicatie dat je gebruikt.

Voor sommige antistollingsmiddelen is het bijvoorbeeld voldoende om 10-15 minuten te drukken op de plek van de prik. Slik je DOAC’s? Plan dan je vaccinatie zo lang mogelijk na het innemen van het medicijn. Dan is het risico op bloedingen het kleinst. Gebruik je vitamine K antagonisten? Dan kan je je pas laten vaccineren als je bloedstollingswaarden (INR) laag genoeg zijn. De trombosedienst kan je hierbij helpen.

Vertel de zorgverlener die de vaccinatie geeft altijd dat je antistollingsmedicatie gebruikt. Zij kunnen dan rekening houden met extra voorzorgsmaatregelen.

Moet ik een maagbeschermer gebruiken bij antistollingsmedicatie?

Dat hangt ervan af. Sommige antistollingsmiddelen kunnen maagproblemen veroorzaken. Je arts kan een maagbeschermer voorschrijven om dit risico te verminderen. Neem daarom contact op met je huisarts als je twijfelt of je een maagbeschermer moet gebruiken.

Wat moet ik doen bij bloedingen?

Kleine bloedingen stoppen meestal vanzelf als je op de wond drukt. Bij grote bloedingen, of bloedingen die niet stoppen, heb je medische hulp nodig. Bel je huisarts of de spoedeisende hulp en vertel dat je antistollingsmiddelen gebruikt. Voor veel antistollingsmiddelen zijn er medicijnen in het ziekenhuis die helpen om de bloeding te stoppen (antidotum). Bespreek het met je behandelend arts als je hier meer over wilt weten.

Wil jij praten met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als jou? Zodat je even je hart kan luchten door je verhaal te delen? Word lid van de Harteraad community: Trombose

Praat mee!

Meld je aan voor de Harteraad nieuwsbrief