autorijden-hartfalen

Mag je autorijden met hartfalen?

Heb je te horen gekregen dat je hartfalen hebt? Grote kans dat je met allerlei vragen zit. Over de behandeling en het verloop van hartfalen. Maar ook over alledaagse dingen. Want kun je nu eigenlijk nog zonder problemen achter het stuur kruipen? 

Autorijden, mag dat?

Laten we meteen met de deur in huis vallen: ja, je mag in principe met hartfalen nog steeds autorijden. Dit hangt ook af van de ernst van het hartfalen (hoeveel klachten je hebt). Daarom is het goed om dit met jouw zorgverlener te bespreken. Zo kun je samen bespreken of de medicijnen die je slikt jouw rijvaardigheid beïnvloeden. Daarnaast zijn er omstandigheden wanneer je niet mag rijden. 

Wanneer mag je niet autorijden met hartfalen?

Er zijn situaties waarin je niet mag autorijden. Een aantal voorbeelden zijn:

  • Wanneer er sprake is van hartfalen waarbij er ook in rust klachten zijn (dit wordt in de wet benoemd als NYHA-klasse IV), mag je niet autorijden.
  • Na een hartaanval of hartstilstand: Heb je onlangs een hartaanval of hartstilstand gehad? Dan wordt het afgeraden om achter het stuur te kruipen. Je hart heeft namelijk een flinke klap gekregen. Autorijden kan stressvol zijn en stress vormt een extra groot risico als je dit hebt doorgemaakt. Daarnaast is het zo dat als er veel hartschade is ontstaan, je vier weken niet mág autorijden. Vraag je behandelend arts altijd om advies of autorijden verstandig of mogelijk is in jouw situatie. 
  • Na het plaatsen van een ICD (Implanteerbare Cardioverter Defibrillator): Een ICD wordt operatief onder de huid geplaatst. Een ICD geeft een schok wanneer je hart een te hoog (en eventueel onregelmatig) ritme heeft. De periode dat je geen auto mag rijden, hangt dan voor een belangrijk deel af van waarom het geplaatst is: is er al eerder een ernstige ritmestoornis geweest, dan mag je twee maanden geen autorijden. Als het is geplaatst ter voorkoming van een ernstige ritmestoornis, dan is de periode maar twee weken. Tijdens deze periode na implantatie kan de cardioloog ook beoordelen of alle instellingen van de ICD goed staan. Ook wanneer de ICD een terechte schok heeft gegeven mag je twee maanden niet autorijden. De eerste periode na een schok is de kans op herhaling het grootst. Dit kan gevaarlijk zijn wanneer je achter het stuur zit. Als na twee maanden de metingen weer goed zijn, mag je weer autorijden. 
  • Na de plaatsing van een steunhart (Ventricular Assist Device) mag je twee maanden niet rijden. Deze periode is nodig om te herstellen van de operatie en voor de cardioloog om te beoordelen of de operatie goed geslaagd is, alsmede om alle instellingen te controleren. Erna is het aan het oordeel van de behandelaar (en het CBR) of autorijden weer mag.

De regels voor het groot rijbewijs zijn overigens strenger.

Wie bepaalt of ik kan autorijden?

Het is altijd aan te raden om in overleg met jouw behandelend arts te bespreken of het verantwoord is om auto te rijden. Jouw behandelend arts kent jouw situatie het beste en kan je hier advies over geven. Uiteindelijk is het CBR eindverantwoordelijk voor verkeersveilig en mobiel Nederland en de regelgeving.

Diagnose hartfalen … en nu? 

Je krijgt de diagnose hartfalen en je hebt vast veel vragen. Welke medicijnen krijg je voorgeschreven? Mag ik meebeslissen over mijn behandeling? En wat kan je zelf doen om een zo goed mogelijk leven te leiden met hartfalen? Bekijk hier het webinar ‘Diagnose hartfalen, wat nu?’ en krijg antwoord op al jouw vragen.

Meld je aan voor de Harteraad nieuwsbrief