Je hebt te horen gekregen dat je een hartaandoening hebt. Dat heeft impact op je leven. We kunnen ons voorstellen dat het je onzeker maakt. En dat niet alles meer zo logisch is. Helemaal wanneer je medicijnen krijgt. Want hoe zit het met dat glaasje wijn bij het eten? Mag je nog alcohol drinken wanneer je antistollingsmedicijnen slikt? In dit artikel vertellen we je er meer over.
Antistollingsmedicatie
Bij sommige hartaandoeningen krijg je antistollingsmedicatie, bijvoorbeeld bij boezemfibrilleren. Antistollingsmedicatie verkleint kans dat er ergens gevaarlijke stolsels (klontjes) in je bloed ontstaan. Als deze loslaten, kunnen ze ergens anders in het lichaam een bloedvat verstoppen. Bijvoorbeeld in de hersenen. Dan komt er geen zuurstof meer bij dat deel van de hersenen en krijg je een beroerte. Door antistollingsmedicijnen te slikken ontstaan er minder (snel) bloedstolsels, waardoor het risico op een beroerte afneemt. Antistollingsmedicijnen worden ook wel bloedverdunners genoemd. Deze naam klopt eigenlijk niet, omdat de medicijnen je bloed niet dunner maken. Ze zorgen er wel voor dat het minder snel stolt.
Waarom gebruiken mensen met boezemfibrilleren vaak antistollingsmedicatie?
Mensen met boezemfibrilleren lopen een groter risico op een herseninfarct (ook wel beroerte genoemd). Door boezemfibrilleren kan het bloed in het hart trager gaan stromen of zelfs stilstaan. Hierdoor kunnen stolsel ontstaan die ergens anders in het lichaam een bloedvat kunnen verstoppen. Antistollingsmedicatie verkleint de kans dat er ergens gevaarlijke stolsels in je bloed ontstaan.
Er zijn twee soorten antistollingsmedicijnen:
- Bloedplaatjesremmers: deze medicijnen worden vaak gebruikt als onderdeel van antiplaatjestherapie. Ze voorkomen dat bloedplaatjes aan elkaar klonteren en een stolsel vormen. Je krijgt deze medicijnen wanneer het risico op het vormen van gevaarlijke bloedstolsels laag is. Een voorbeeld hiervan is acetylsalicylzuur (in de volksmond ook wel bekend als aspirine).
- Antistollingsmedicijnen vitamine K-antagonisten en DOAC: deze werken krachtiger dan de bloedplaatjesremmers:
– Vitamine K antagonisten (VKA’s): in je bloed zit onder andere vitamine K, dat helpt bij de stolling van het bloed. Vitamine K-antagonisten zorgen ervoor dat de vitamine K minder goed werkt en zorgt er zo voor dat het bloed minder snel stolt. Voorbeelden hiervan zijn acenocoumarol en fenprocoumon.
– Directe Orale Anti Coagulantia (DOAC): deze medicijnen hebben direct invloed op één van de stollingseiwitten, waardoor bloedstolling wordt verminderd.
Voor alle soorten antistollingsmedicijnen geldt dat je last van bijwerkingen kunt krijgen, zoals sneller blauwe plekken, een wondje dat langer blijft bloeden en een grotere kans op maag- of darmbloedingen.
Groter risico op bloedingen
Je lichaam kan op twee manieren bloed laten stollen: één van de manieren is door middel van bloedplaatjes. Deze bloedplaatjes plakken zich vast op de plek waar het bloedvat beschadigd is, bijvoorbeeld wanneer je een wondje hebt. Hierdoor ontstaat er een bloedprop waarmee de beschadiging gedicht wordt en kan genezen. Alcohol zorgt ervoor dat er minder bloedplaatjes in je bloed zijn. Dit heeft eigenlijk maar een heel klein effect en heeft geen grote gevolgen voor je gezondheid.
De invloed van veel alcohol kan wel merkbaar zijn wanneer je deze combineert met bepaalde antistollingsmedicatie, zoals vitamine K-antagonisten. Alcohol en medicijnen worden allebei in de lever afgebroken. Dit betekent dat er in je lever andere of kleinere stoffen van worden gemaakt die je bijvoorbeeld weer uit plast. Als de lever veel alcohol moet afbreken, breekt de vitamine K-antagonisten langzamer af. Dan is de invloed van de vitamine K-antagonisten langer aanwezig in je lichaam en is de kans op bloedingen groter. Alcohol kan andersom ook juist de invloed van de vitamine K-antagonisten verminderen. Dat maakt de kans groter op een hartaanval of beroerte.
Maagklachten en risico op maagbloeding
Alcohol kan de maag irriteren, net als antistollingsmedicatie. Hierdoor kun je (extra) maagklachten krijgen wanneer je alcohol drinkt en antistollingsmedicatie slikt. Ook loop je een groter risico op een maagbloeding, vooral bij bloedplaatjesremmers. Zowel alcohol als bloedplaatjesremmers kunnen ervoor zorgen dat het maagslijmvlies ontsteekt. Als je dit combineert is de kans op een ontstoken maagslijmvlies groter. Deze ontsteking kan leiden tot een maagbloeding. Als je een bloedplaatjesremmer krijgt, bespreek je altijd met je behandelaar / arts of en hoeveel alcohol je drinkt.
Af en toe een glaasje kan geen kwaad
Het drinken van alcohol wanneer je antistollingsmedicatie slikt kan risico’s met zich meebrengen. Het wordt daarom sterk afgeraden om te binge-drinken (heel veel alcohol in korte tijd). Dat geldt trouwens ook voor mensen die geen antistollingsmedicatie slikken. Overmatig alcoholgebruik is nooit goed voor je gezondheid. In dit artikel staan we alleen stil bij de invloed van alcohol in combinatie met antistollingsmedicijnen. Dit is geen algemeen overzicht van de schadelijke kanten van (overmatig) alcoholgebruik.
Wil je zo nu en dan een glas wijn of een iets anders met alcohol drinken, dan kan dat geen kwaad. Af en toe een glas alcohol heeft geen invloed op de werking van antistollingsmedicatie of op jouw hart- of vaataandoening. Toch ervaren sommige mensen meer klachten nadat zij alcohol hebben gedronken, bijvoorbeeld bij boezemfibrilleren. Is dat bij jou ook het geval? Dan kun je deze dranken beter vervangen voor alcoholvrije varianten.