Denk je dat je hartfalen hebt?
Welke klachten heb je bij hartfalen? Wanneer ga je naar de huisarts? Welk onderzoek kan je verwachten? Wat kan je zelf doen? Je leest het hier:
Wat kan je verwachten?
De huisarts stelt vragen over je klachten. En wanneer je er last van hebt. Ook vraagt de huisarts of je andere ziekten hebt. Verder wordt er lichamelijk onderzoek gedaan. Zoals luisteren naar hart en longen.
Als je huisarts denkt dat je misschien hartfalen hebt worden twee onderzoeken gedaan:
- Bloedonderzoek, in ieder geval naar de stof (NT-pro)BNP
- Een hartfilmpje (ECG)
Je wordt verwezen naar de cardioloog als:
- De waarde in het bloed van het (NT-pro)BNP verhoogd is
- Als op het hartfilmpje afwijkingen te zien zijn
De cardioloog is de specialist van het hart.
Wat kan je zelf doen?
- ’s Nachts twee keer of vaker moeten plassen
- ’s Nachts onrustig slapen omdat je kortademig wordt als je ligt
- Dikke enkels of voeten: je ziet een afdruk van de rand van je sok als je die uit doet
- Minder goed actief bezig kunnen zijn dan een paar maanden geleden. En minder snel daarvan herstellen
- Minder goed actief bezig kunnen zijn en daarvan herstellen dan je leeftijdgenoten
- Kortademigheid als je actief bezig bent. Bijvoorbeeld als je haast hebt.
Je loopt extra risico:
- als je COPD of diabetes hebt
- als je lang een hoge bloeddruk hebt gehad
- als je een hartinfarct hebt doorgemaakt.
Maak een afspraak met de huisarts
Herken je meerdere van deze klachten? Bespreek ze met je huisarts. Vraag aan je huisarts of het aan je hart kan liggen.
Wat kan je verwachten?
De huisarts heeft je na onderzoek verwezen naar de cardioloog (informatie over dit onderzoek zie: heb ik hartfalen? – wat kan ik verwachten). De cardioloog gaat verder met het onderzoek.
De cardioloog maakt een echo van je hart. De echo (echocardiogram) van het hart bepaalt met zekerheid of je hartfalen hebt.
De echo meet ook de knijpkracht(ejectiefractie) van het hart. De knijpkracht geeft aan hoeveel bloed er bij het samentrekken van het hart wordt uitgepompt.
De cardioloog doet verder onderzoek om de oorzaak van het hartfalen te vinden. Soms is de oorzaak erfelijk. Dat betekent dat er extra onderzoek gedaan kan worden. Ook familieleden kunnen dan worden onderzocht.
Wat kan je zelf doen?
Als je kijkt naar de knijpkracht van het hart(ejectiefractie) zijn er 3 soorten:
- Hartfalen met behouden ejectiefractie. De ejectiefractie is gelijk of meer dan 50%
- Hartfalen met ‘midden’ ejectiefractie. Dit is een tussenvorm. De ejectiefractie is tussen 40 en 49%
- Hartfalen met verminderde ejectiefractie. De ejectiefractie is lager dan 40%.
Weet je hoe erg het hartfalen is?
Om aan te geven hoe erg het hartfalen is, is er een indeling in 4 klassen. Er wordt dan gekeken of je klachten hebt als kortademigheid, benauwdheid, hartkloppingen en vermoeidheid:
- Klasse 1: Geen klachten bij normaal actief zijn
- Klasse 2: In rust geen klachten. Wel klachten bij normaal actief zijn
- Klasse 3: In rust weinig tot geen klachten. Al klachten bij licht actief zijn
- Klasse 4: In rust klachten en klachten bij licht actief zijn
Weet je de oorzaak van je hartfalen?
De meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn: een eerder doorgemaakt hartinfarct, hoge bloeddruk, niet goed functionerende hartkleppen, hartritmestoornissen, ziekte van de hartspier(cardiomyopathie) bijvoorbeeld als gevolg van een erfelijke aandoening of na een eerdere behandeling als chemotherapie.