De medicijnen die je krijgt zijn antistollingsmiddelen. Deze medicijnen ruimen de bloedstolsels niet op, dat moet je lichaam zelf doen. Maar de medicijnen zorgen er wel voor dat de stolling geremd wordt. Het helpt je lichaam dus om de bloedprop op te ruimen. Er zijn verschillende antistollingsmiddelen. Meer hierover lees je hieronder.
De volgende antistollingsmiddelen worden vaak voorgeschreven bij trombose:
- Laagmoleculairgewicht heparinen (LMWH), toegediend via een infuus of met spuitjes onder de huid.
- Vitamine K antagonist (VKA), met name acenocoumarol en fenprocoumon. Bij het gebruik word je begeleid door de trombosedienst.
- Directe orale anti-coagulantia (DOAC), zoals dabigatran, rivaroxaban, edoxaban en apixaban.
De verschillende medicijnen hebben andere voor- en nadelen. Bespreek met jouw arts welke antistollingsmedicijnen het beste passen bij wat voor jou belangrijk is. Geef je bijvoorbeeld borstvoeding? Dan is het belangrijk dat je de juiste antistollingsmedicijnen krijgt.
Let op: met name VKA’s kunnen anders gaan werken als je je eetpatroon verandert, ziek wordt of nog andere medicijnen gaat gebruiken. Bespreek dit soort situaties met je huisarts of de trombosedienst. Met de zogenaamde INR-waarde kan worden bepaald of je medicijnen nog hun werk doen of er iets moet worden aangepast.