Wanneer je met klachten van pijn op de borst bij de arts komt, dan kan dit betekenen dat er iets mis is met je hart. De arts doet eerst een lichamelijk onderzoek en daarna een paar andere testen om te bepalen of je (in)stabiele angina pectoris hebt:
- Bloedonderzoek: met een bloedonderzoek kijkt je arts of je bijvoorbeeld een te hoog cholesterol hebt. Zo stelt een arts een risicoprofiel op. Met een risicoprofiel weet je arts of je een grote kans hebt op een hartaanval of andere hart- of vaataandoening. Je arts kan met het bloedonderzoek ook zien of je een hartaanval hebt gehad aan de hand van stofjes in het bloed.
- Hartfilmpje (ECG): met een hartfilmpje kan de arts bekijken of je pijn op de borst mogelijk komt door (in)stabiele angina pectoris. Helaas kan de arts niet altijd afwijkingen zien op het hartfilmpje bij (in)stabiele angina. Wel kan je arts erachter komen of je pas een hartaanval hebt gehad.
Als je arts afwijkingen ziet en vermoedt dat je (in)stabiele angina pectoris hebt, dan wordt je doorgestuurd naar de cardioloog en krijg je meer onderzoeken van je hart. Je kunt de volgende onderzoeken krijgen, maar niet iedereen krijgt ze allemaal:
- Inspanningsonderzoek: met dit onderzoek kijkt je arts of je hart voldoende zuurstof krijgt als je inspanning levert en of je tijdens de inspanning klachten krijgt zoals pijn op de borst.
- Echo: Bij een echo worden geluidstrillingen naar het lichaam gestuurd. De trillingen worden teruggekaatst en omgezet naar beelden op een scherm. Zo kan een arts kijken of je hart goed pompt en of je hartkleppen goed werken. Als je hart niet meer goed pompt, dan kan dit komen door een eerdere hartaanval. Of door een vernauwing van de grote slagaders van het hart (kransslagaders).
- CT-scan: Met een CT-scan kan een arts bekijken of de grote slagaders van je hart (kransslagaders) vernauwd zijn. Hiervoor krijg je een contrastvloeistof toegediend via een ader.
- MRI-scan: Een MRI-scan werkt met elektromagnetische straling. Dit is niet gevaarlijk. Met een MRI kan worden gekeken of er iets mis is met de doorbloeding van de hartspier.
- Isotopenonderzoek: voor een isotopenonderzoek worden radioactieve deeltjes gebruikt. Je krijgt deze deeltjes toegediend via een infuus. De deeltjes zenden straling uit die wordt opgevangen voor een camera. De arts maakt scans die de doorbloeding, stofwisseling of pompfunctie van het hart laten zien. De radioactieve deeltjes zijn niet gevaarlijk.
Zo kan vaak de (in)stabiele angina pectoris diagnose worden gesteld. Is na al deze onderzoeken nog steeds niet duidelijk of er een vernauwing zit in je slagader? Dan volgt een hartkatheterisatie. Tijdens een katheterisatie worden de slagaders van het hart in beeld gebracht met een contrastvloeistof en röntgenstraling.
Hierboven beschrijven we een voorbeeld van hoe het vaststellen van (in)stabiele angina pectoris kan gaan. Soms worden onderzoeken door een andere specialist gedaan, omdat je bijvoorbeeld met jouw klachten op de spoedeisende hulp bent gekomen.