Met een hartinfarct beland je over het algemeen in het ziekenhuis. Daar worden zo snel mogelijk allerlei onderzoeken gedaan. De arts kan zo bepalen welk deel van je hart getroffen is en hoe groot de schade is. Daarop wordt je behandeling afgestemd.
Hoe wordt de diagnose van een hartinfarct gesteld?
Dat kan via verschillende onderzoeken
- Bloedonderzoek. Bij een hartinfarct komen o.a. de stoffen troponine en CK-MB vrij in het bloed. Door deze stoffen weet de arts dus dat je daadwerkelijk een hartaanval hebt gehad. Hoe meer ervan in je bloed zitten, hoe groter je hartaanval was.
- ECG of hartfilmpje. Hiermee kan de ambulanceverpleegkundige of arts snel zien of er sprake is van een hartinfarct.
- Echo van het hart. Ook hierdoor krijgt de arts informatie over de plek en grootte van je hartinfarct.
- Inspanningstest (fietstest). Dit laat zien hoeveel je hart nog aankan en of je zuurstoftekort hebt bij inspanning.
- Hartkatheterisatie. De arts bekijkt de kransslagaders van binnen en kan zo zien welke kransslagader(s) het hartinfarct hebben veroorzaakt. Ook dit is belangrijk om te weten voor de behandeling (meer daarover hieronder).
- Soms: een multislice CT-scan. Bij vrouwen is slagaderverkalking over het algemeen minder goed op te sporen via een hartkatheterisatie dan bij mannen. Met een multislice CT-scan (vrij nieuw) kan de arts preciezere dwarsdoorsnedes van de slagaders maken. Hierdoor zijn ook de kleinere/geleidelijke ophopingen bij vrouwen te zien.