Bij cardiomyopathie is er dus iets mis met de hartspier. (Een deel van) de hartspier is te dik, slap of stijf, of er iets mis met de hartkamer of -wand.
Onderzoeken die vaak worden gedaan:
- (Lichamelijk) onderzoek door een arts. Hij stelt vragen over je medische voorgeschiedenis en hartafwijkingen in de familie, en luistert met een stethoscoop naar je hart.
- Bloedonderzoek. Verschillende bloedwaarden kunnen aantonen dat het hart beschadigd is.
- Hartfilmpje (ECG). De arts kan zien of er storingen in het hartritme zijn en of het hart zuurstofgebrek heeft. Let op: Als de arts een zogenaamd linkerbundeltakblok (LBTB) ziet op het ECG, dan is er in 90 procent van de gevallen sprake van een hartaandoening zoals cardiomyopatie. Bij een LBTB lopen de elektrische prikkels (elke hartslag begint met een elektrische prikkel) simpel gezegd langzamer naar de linkerhartkamer.
- Echo van het hart. Daarop ziet de arts of er schade is aan de hartspier of de hartkleppen, en waar die schade precies zit.
- Röntgenfoto van hart en longen. Hierop ziet de arts hoe groot je hart is en hoe je longen eruitzien. Bij sommige vormen van cardiomyopathie zijn de hartkamers vergroot. Op een röntgenfoto is dit goed te zien. Met name bij vergrote hartkamers of bij hartfalen kan er vocht achter de longen ontstaan. Ook dat is op een röntgenfoto te zien.
Aanvullende onderzoeken kunnen zijn:
- MRI-scan. Hierop is de pompfunctie van het hart goed te zien.
- Holteronderzoek. Het hartritme wordt 24 tot 48 uur bekeken.
- Inspanningstest. Wat doet je hart als je je inspant?
- Isotopenonderzoek. Hierop ziet de arts precies welke delen van de hartspier te weinig zuurstof krijgen. De arts weet daardoor waar in het hart de cardiomyopathie zit.
- Hartkatheterisatie. Dit gebeurt als de arts vermoedt dat de cardiomyopathie is ontstaan door vernauwingen in de kransslagaders (bij ischemische cardiomyopathie)
- DNA-onderzoek in de familie, om te zien of de cardiomyopathie erfelijk is. Hoe eerder cardiomyopathie wordt vastgesteld, hoe beter. Er kan dan immers eerder met de behandeling worden begonnen.
Deze onderzoeken laten zien of je cardiomyopathie/hartfalen hebt of een andere
hartaandoening. Verschillende hartaandoeningen hebben vaak (bijna) dezelfde
klachten. De arts doet net zo veel onderzoeken, tot hij zeker weet dat je ook
echt cardiomyopathie hebt.
Hoe zorg ik ervoor dat ik de juiste vragen stel aan mijn arts?
Natuurlijk is elke arts en elk gesprek weer anders, maar een gesprek kan je wel voorbereiden. Daarom heeft Harteraad twee handige checklisten die je kan uitprinten. Op deze checklist vind je vragen die je je (huis)arts kan stellen. Zo ga je voorbereid het gesprek in. Lees onze tips voor het eerste gesprek met je (huis)arts en voor een controlegesprek met je arts.